AchtergrondBinnenkortCD-recensiesFeatured

Discografie: La bohème

Het is één van de meest geliefde, meest opgevoerde en meest geregistreerde opera’s ooit: La bohème van Giacomo Puccini. Binnenkort is het romantische werk te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam. Als voorafje een selectie cd- en dvd-opnamen.

Een waarschuwing vooraf: u gaat een heleboel namen missen. Voor u zijn ze wellicht de vertolkers van de hoofdrollen in La bohème, maar ik moet nu eenmaal een keuze maken. Dus geen Maria Callas, geen Renata Tebaldi en geen Montserrat Caballè.

Boheme KarajanWie wel? Onder anderen Mirella Freni. Want over één ding zijn vele operaliefhebbers het waarschijnlijk eens: de beste La bohème ooit is de in 1973 door Decca opgenomen versie onder Herbert von Karajan, met Mirella Freni als Mimì en Luciano Pavarotti als Rodolfo.

Rodolfo is altijd een visitekaartje van Pavarotti geweest. Jarenlang gold hij als de beste vertolker van de rol. Zijn fantastische legato en de soepelheid en natuurlijkheid waarmee hij de hoge noten zong, waren werkelijk exemplarisch. Overigens zong hij, zoals het een beetje Italiaanse tenor uit de tijd betaamde, het einde van het duet ‘O soave fanciulla’ op dezelfde hoogte als de sopraan. Niet voorgeschreven, maar vooruit.

Mirella Freni was zonder twijfel één van de mooiste Mimì’s uit de geschiedenis. Teer en breekbaar. Met haar hartbrekende pianissimi en legatobogen wist ze zelfs de grootste cynici tot tranen toe te roeren.

Von Karajan dirigeerde theatraal en hartstochtelijk, met voldoende aandacht voor de klankschoonheid van de partituur. Zoals de Duitsers zouden zeggen: “Das gab’s nur einmal.”

In 2008 vierden we niet alleen de 150e verjaardag van Puccini, maar ook de 100e van Von Karajan. Het was bovendien 35 jaar geleden dat de befaamde dirigent La bohéme opnam. Reden voor een feestje: Decca bracht de opname in een gelimiteerde, luxe editie uit (Decca 4780254). Op de bonus-cd vertelt Mirella Freni onder meer over haar relatie met Von Karajan en het zingen van Puccini-rollen. Fascinerend.

Hieronder de aria’s en het duet uit de eerste akte:

BOHEME freni raimondiHaar debuut als Mimì bij de Metropolitan Opera maakte Mirella Freni in september 1965. Tegenover haar stond een andere debutant: de (hoe onterecht!) tegenwoordig vrijwel helemaal vergeten Italiaanse tenor Gianni Raimondi. Voor mij is hij te prefereren boven Pavarotti. Ik vind zijn stem aangenamer en eleganter. En hij kon acteren!

Freni’s en Raimondi’s vertolkingen zijn vastgelegd op een prachtige film, geregisseerd door Franco Zeffirelli en gedirigeerd door Herbert von Karajan. Een absolute must (DG 0476709).

Hieronder ‘O soave fanciulla’ uit de monden van Freni en Raimondi:

Boheme Metropolitan 1977 Met een Bohème-opname uit 1977 (DG 0734025) schreef de Metropolitan Opera geschiedenis. Het was de allereerste rechtstreekse tv-uitzending vanuit het New Yorkse operahuis. De regie was in handen van Pier Luigi Pizzi, die toen nog niet geobsedeerd was door een overmaat aan ballet en de kleur rood.

Hoewel ik nooit een groot fan van Pavarotti was, kan ik niet ontkennen dat hij hier een fris geluid produceert en dat zijn hoge noten staan als een huis. Acteren was nooit zijn ‘cup of tea’, maar hier doet hij zijn best.

Echt spannend wordt het bij de binnenkomst van Mimì: in 1977 was Renata Scotto op haar ongekende hoogtepunt. Zij spint de mooiste pianissimi en haar legato en mezza voce zijn om te huilen zo mooi. De rest van de cast is niet meer dan adequaat, maar de jonge James Levine dirigeert alsof zijn leven ervan afhangt!

Hieronder Scotto in ‘Si mi chiamano Mimì’:

Boheme gallardo domas scalaHeel wat verder in de tijd, in 2003, beleefde ik veel plezier aan een Bohème uit de Scala in Milaan (Arthaus 107119). De toen al veertig jaar oude Zeffirelli-productie was enigszins aangepast, maar de prachtige, realistische decors en de schitterende belichting waren hetzelfde gebleven.

De sneeuwvlokken, het uit de herberg stralende licht dat de witte aarde warm kleurt, het besneeuwde bankje, het betraand gezichtje van Mimì: het heeft allemaal iets magisch en lijkt meer op een film dan op een voorstelling in het theater. Het laat je niet onberoerd, des te meer omdat alle protagonisten werkelijk superbe zijn.

Cristina Gallardo-Domâs is een tere, door emoties verscheurde Mimì. Haar lyrische sopraan doet een beetje aan Freni denken. Malcero Álvarez overtuigt met een (toen nog) prachtig lyrisch gezongen Rodolfo en Hei-Kyung Hong zet, duidelijk geïnspireerd door Scotto, een kittige Musetta neer. Bruno Bartolletti dirigeert levendig, zonder het sentiment te schuwen.

Hieronder ‘Dunque è proprio finita’ met Gallardo-Domâs en Álvarez:

Boheme gallardo domas zucrich Gallardo-Domâs was twee jaar later ook van de partij in Zürich. Met deze zeer realistisch geënsceneerde Bohème maakte Philippe Sireuil een denderend debuut in het Zürchner operahuis (EMI 3774529). Verwacht echter geen Zeffirelli-achtige taferelen met neerdwarrelende sneeuwvlokjes.

Sireuils opvatting is zeer down to earth en als zodanig meer ‘verismo-getrouw’ dan welke andere mij bekende productie. Met veel liefde voor details tekent hij het leven van de vier kunstenaarsvrienden. Hun mansarde is piepklein en benauwd en hun drang om er iets van te maken levensecht. De kostuums (tweedehandskleding uit kringloopwinkels) is hedendaags, maar tegelijk ook tijdloos.

Waar Mimì aan lijdt (in ieder geval niet aan tuberculose – van de regisseur mag ze niet eens hoesten) doet er eigenlijk niet toe, al lijkt het erop dat het om drugs gaat. Als een ziek vogeltje (wat lijkt ze toch op Edith Piaf!) glijdt zij langzaam de afgrond in en door haar dood worden de anderen gedwongen om na te denken, voor het eerst. De derde akte, gesitueerd op een mistroostig station, is bijzonder sterk. Pijnlijk aangrijpend.

De hele cast, met naast de hartverscheurende Gallardo-Domâs een ontroerend mooie Marcello Giordani (Rodolfo) en een zeer viriele Michael Volle (Marcello), is voortreffelijk. De te vroeg gestorven László Polgár zingt Colline. Geloof me, deze Bohème mag u echt niet missen.

Hieronder Marcello Giordani en Michael Volle in ‘Marcello finalmente’:

Music Review-La BohemeLa bohème was op de Salzburger Festspiele van 2012 ’talk of the town’. Het is bijna niet te geloven, maar het was de allereerste keer dat Puccini’s meesterwerk het programma van het sjieke festival bereikte.

De productie van Damiano Michieletto is een beetje bizar, maar niet onlogisch en de moderne setting doet geen geweld aan de muziek. Het libretto is nog steeds herkenbaar, al vind ik de ‘Momus-scène’ iets teveel van het goede.

De derde akte speelt zich grotendeels af bij een soort snackbar aan de besneeuwde snelweg en voor de rest: denk aan ‘Google Maps’ als plaatsaanduiding, Parijse huisjes en gebouwen als decor en rekwisieten en een gedoofde sigaret in plaats van een kaars.

Anna Netrebko is geen ballerina meer. Ze is een vrouw geworden en dat doet haar goed. Niet alleen haar uiterlijk, ook haar stem heeft er baat bij. Ik hoor er de warmte in die er eerder niet was. Meer diepte, meer diepgang.

Piotr Beczala is een meer dan voortreffelijke Rodolfo. Zijn techniek is zo perfect dat hij zich goed op het acteren kan concentreren. Ik zou waarlijk geen andere zanger van zijn generatie kennen die de rol beter kan neerzetten.

Nino Machaidze is een in alle opzichten adembenemende Musetta en Massimo Cavalletti een schitterende Marcello (hij zingt in Amsterdam ook Marcello). Carlo Colombara neemt als Colline zeer ontroerend afscheid van zijn jas. Ook de orkestklank is prachtig; Daniele Gatti heeft duidelijk affiniteit met Puccini! Al met al zeker aanbevolen, mits u van moderne regie gruwt (DG 0734773).

Hieronder Netrebko, Beczala, Machaidze en Cavalletti in ‘Addio’:

Boheme Australie Even terug in de tijd, naar Sydney, 1993. Voor het eerst zag ik deze productie op tv en niet gauw zal ik die avond vergeten. Ik kende geen van de zangers, maar het was de naam van de regisseur (Baz Luhrmann) die mijn aandacht trok.

Luhrmann verplaatste de handeling naar de jaren vijftig, een keuze die nergens enige uitleg behoefde. De zangers waren voornamelijk jong. Een pré, aangezien de opera over jonge, verliefde mensen gaat. Zingen konden ze ook – Rodolfo werd bijvoorbeeld gezongen door een zeer overtuigende David Hobson – en met hun filmsterrenuiterlijk konden ze zo het filmdoek op. Vreemd eigenlijk dat op Cheryl Barker (Mimi) na niemand een grote carrière heeft gemaakt.

Dat Luhrmann geobsedeerd was door Puccini’s opera kunnen filmliefhebbers beamen. Zijn film Moulin Rouge lijkt er als twee druppels water op, inclusief het rood verlichtte ‘L’amour’ op het dak (Arthaus Musik 100 954).

Hieronder ‘O soave fanciulla’ door Cheryl Barker en David Hobson:

boheme cotrubas shicoffTot slot: als ik met maar één opname van La bohème door het leven moest gaan, dan zou mijn keuze toch vallen op de veertig jaar oude productie van John Copley, gemaakt voor het Royal Opera House.

Mijn ‘onbewoond-eiland-opname’ werd in 1983 door NVC Arts (Warner 4509 99222-2) op dvd vastgelegd en hoe vaak ik er ook naar kijk, nooit krijg ik er genoeg van. En nog steeds, na al die jaren, moet ik er bij janken. De productie is komend jaar voor het laatst te zien (met een live-vertoning in de bioscoop). Jammer. Sommige dingen verouderen nooit.

Dat geldt ook voor de cast van toe: Ileana Cotrubas als mijn geliefde Mimì, de onweerstaanbare jonge Neil Shicoff als Rodolfo en Thomas Allen als een zeer erotische Marcello.

Hieronder het einde van de opera:

Zie voor meer informatie over de productie van La bohème bij De Nationale Opera www.operaballet.nl.

Vorig artikel

Vierde editie Oscar della Lirica in Qatar

Volgend artikel

Arends en Fiselier zingen lied in Doelen

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

14Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    1 december 2014 at 16:37

    Aantrekkelijk overzicht waarvoor dank. Ileana Cotrubas is samen met Mirella Freni in mijn ogen de mooiste en ontroerendste Mimi ooit. Maar Cotrubas tekent ook voor mijn favoriete Violetta. En onlangs herontdekte ik haar aandeel in Mozarts ‘Die Gaertnerin aus Liebe’ (met andere toppers als Helen Donath en een piepjonge Jessye Norman; op cd alleen nog tweedehands verkrijgbaar bij Amazon). Wat een prachtige stem toch!

  2. Olivier Keegel
    1 december 2014 at 17:30

    Mooi overzicht, maar het lijkt wel of er tekst weggevallen of ingekort is. Ik lees over de 1993 Bohème: “Luhrmann verplaatste de handeling naar de jaren vijftig, een keuze die nergens enige uitleg behoefde.”

    Waarom behoefde die keuze geen uitleg? Het is me niet duidelijk. Uitleg is de allereerste behoefte als je een opera uit z’n temporele voegen rukt.

    Jammer dat er nog weinig bekend is over de Bohème die donderdag in Amsterdam in première gaat. Ik zie de regie met angst en beven tegemoet, zeker gezien de antecedenten van Benedict Andrews die ons al eens verblijdde met een cocktail-bar “Il ritorno d’Ulisse in patria” die ons “aan het denken” moest zetten. (“Thought-provoking.”)

    Niet vergeten a.s. donderdag mijn positieve grondhouding mee te nemen.

  3. stefan caprasse
    1 december 2014 at 17:47

    o! o! Die zal zeker “uit zijn temporele voegen gerukt” zijn. Bereid U voor op een groot lijden! En “uw positieve grondhouding” ?! Is dit een grap ?!

  4. Hans van Verseveld
    2 december 2014 at 12:29

    Er is natuurlijk geen beginnen aan. Er zijn zoveel Bohèmes, dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar ik mis in de voortreffelijke samenstelling van Basia Jaworski toch één DVD opname. De Bohème uit 1982 uit de Metropolitan met Renata Scotto als Musetta. Naast Carreras en Stratas is Scotto de onbetwiste ster van deze opname, die net als in 1972 toen zij Mimi zong, onder leiding stond van James Levine.

  5. Olivier Keegel
    3 december 2014 at 09:46

    “IK WIL HET STUK EER AANDOEN”

    Het kan mij allemaal ontgaan zijn, maar ik heb maar heel weinig in de Nederlandse pers gelezen over de regisseur van “onze” Bohème, Benedict Andrews. Gisteren stond er een klein artikeltje over hem in Het Parool, van de hand van Erik Voermans. Ik lees Voermans’ recensies met plezier en vrijwel altijd met instemming, maar het artikeltje over Benedict Andrews valt me een beetje tegen. Ik zie alle hemeltergende clichés van het regietheater voorbijkomen, zonder een kritische journalistieke noot, zonder een voor de hand liggend wedervraagje. Het passeert allemaal probleemloos, “Ik wil het stuk eer aan doen” (al 1000 keer gehoord, en het voorspelt meestal niet veel goeds), (over Il rittorno di Ulisse in patria:)“ik heb de meeste godenrollen eruit gesneden”, (en over de zolderkamer in Bohème:) “een zolder, een studentenkamer, een afgesloten ruimte in elk geval”, Bohème dat “veel weg heeft van À bout de souffle”, en het onvermijdelijke “Ik doe niet aan museaal theater” en het al niet minder onvermijdelijke, nooit met enig argument onderbouwde en immer lachwekkende “actueel maken voor mensen die nu leven”. (Waren Koot en Bie er nog maar, of Jiskefet.) Het ontbreekt er nog aan dat Andrews ons vertelt dat de meeste vitamines onder de schil zitten.

    Dat Bohème “een diepe meditatie over vergankelijkheid” zou zijn, wordt ook niet door iedereen meteen begrepen. Velen menen dat La Bohème gaat over een knipperlichtrelatie in 19e-eeuws Parijs waarbij het meiske ongelukkigerwijs een hardnekkig koutje oploopt. Zoals eens op Place de l’Opéra briljant samengevat: koud handje, dood handje. Tikkeltje banaal gegeven, ware het niet dat Puccini daar magistrale muziek bij geschreven heeft die ons ontroert.

    “La Bohème is geen nostalgie” zegt Benedict Andrews in Het Parool, alsof hij het wiel heeft uitgevonden. Geen operaliefhebber die beweert dat Bohème nostalgie is.

  6. stefan caprasse
    3 december 2014 at 09:50

    Nee natuurlijk, U hebt het wiel uitgevonden natuurlijk!

  7. stefan caprasse
    3 december 2014 at 10:52

    In ieder geval is het trouwens goed voor U. Valt het U mee, dan is het goed, valt het U tegen (99% kans) dan kunt U er toch weer een hele hoogoplopende zaag over spannen, wat U toch ook zo graag doet!

  8. Olivier Keegel
    3 december 2014 at 12:00

    Ik neem mijn hoogoplopende zaag gewoon mee morgenavond!

  9. stefan caprasse
    3 december 2014 at 12:27

    Verlies ze vooral niet!

  10. Maria
    3 december 2014 at 16:50

    Heren, kalm aan hoor. Wie weet wordt het best een mooie voorstelling. En het is altijd wel veilig om een toneelkijker mee te nemen – dan kun je richten op bijvoorbeeld een zanger(es) of de dirigent en hoef je niet te kijken naar regiefratsen (indien aanwezig) 😉
    Vandaag (3 december) een uitgebreider interview met Andrews in dagblad Trouw. Zijn verhaal wijkt niet zo heel veel af van wat Joke Dame in de al op internet de beluisteren inleiding over de opera zegt. De bijbehorende plaatjes van het decor zien er niet al te vervaarlijk uit. Er lijken zelfs wat sneeuwvlokjes te zien. Dus misschien valt het allemaal wel mee. Ik hoop het trouwens van harte want ik ga 28 december, met twee niet zo met opera bekende vriendinnen in mijn kielzog.

  11. stefan caprasse
    3 december 2014 at 19:08

    De kwestie is dat het hier al lang niet meer gaat over een al dan niet “mooie” voorstelling, wel over het feit of een produktie (mooi of lelijk, dat doet er zelfs niet meer toe) al dan niet ‘moet’ beantwoorden aan bepaalde dogma’s van zg “authenticiteit”. En hierover zullen we het wel nooit eens zijn. Wat mij betreft (dat heb ik nu al vaak genoeg gezegd) volstaat dus dat IK de voorstelling weet te apprecieren, zg authentiek of niet. En OK, het werk moet er nog ‘ergens’ in te herkennen zijn maar daarin ben ik ook al heel mild. En ik vind dat een evenwaardig standpunt dan het zijne. En ik voel me daarover zeker niet minder ‘verstandig’ dan hij. En ik zou zelfs begrip tonen voor zijn standpunt (voor ieders standpunt trouwens) moest hij zich niet telkens zo fanatiek en totaal onontvankelijk voor andere standpunten opstellen. Maar laten we nu toch even de strijdbijl begraven, we krijgen zeker nog gelegenheid om hem weer op te graven!

  12. Hans van Verseveld
    4 december 2014 at 15:14

    Dame en heren het gaat in bovenstaand artikel van Basia Jaworski over een aantal in omloop zijnde opnamen van La Bohème en zo’n discografie is een prettige opwarmer voor de komrnde uitvoeringen in het theater, maar om nu al te gaan blaten over alles wat misschien wel eens niet goed zal zijn is toch wel beetje beschamend. Wacht eens even tot de premiere is geweest en tot dat u zelf een voorstelling hebt gezien.

  13. stefan caprasse
    4 december 2014 at 15:24

    Inderdaad! (Ikzelf ga er wel niet naartoe)

  14. Leen Roetman
    3 december 2017 at 15:52

    Basia heeft op haar eigen blog een aanvulling gemaakt op haar discografie https://basiaconfuoco.com/2017/11/26/discografie-la-boheme-deel-twee/