FeaturedOperarecensie

Berlijnse Lucia mist Diana Damrau

Alle ogen in de Lucia di Lammermoor van de Deutsche Oper Berlin waren deze week gericht op Diana Damrau. Maar de populaire Duitse zangeres moest door ziekte afhaken. Haar vervangster viel tegen. Wel was er een goed optreden van Roberto Alagna.

In Berlijn ging men terug naar de oorsprong, terug naar Donizetti.

Misschien was het gewoon te mooi om waar te zijn. De Deutsche Oper Berlin heeft een behoorlijk ‘Sterrenfestival’ gepland rond Pasen, met een paar grote namen waar het hart van elke operamaniak harder van gaat kloppen.

Juan Diego Flórez gaat twee belcanto-concerten geven, Vesselina Kasarova en Roberto Alagna zingen in Carmen en de Duitse ‘überstar’ van dit moment, Diana Damrau, was ingepland om Lucia di Lammermoor te zingen met Alagna als haar Edgardo.

Er was vrijwel geen krant of magazine in Berlijn die de afgelopen weken géén interview, aankondiging of aanbeveling over Damrau plaatste. Het spreekt dan ook voor zich dat haar twee voorstellingen direct uitverkocht waren, zelfs al waren de prijzen hoger dan normaal.

Maar toen vond de ramp plaats: mevrouw Damrau werd ziek. Ze zei haar eerste voorstelling afgelopen zaterdag af en werd vervangen door de Cubaans-Amerikaanse sopraan Eglise Gutiérrez (die onlangs in Zürich Gilda zong en nogal ongunstig gerecenseerd werd door mijn collega Alessandro Anghinoni). En Damrau zei daarna ook haar tweede voorstelling op woensdag 24 maart af. Gutiérrez viel weer in.

Ik heb Gutiérrez van tevoren op Youtube gezien. Haar fluwelen timbre en warme hoogte spraken me erg aan. Maar wat zo mooi klonk met een microfoon, werkt niet zo goed in een groot theater als de Deutsche Oper. Het is niet dat je Gutiérrez niet kan horen, maar ze klinkt voortdurend alsof er een sluier over haar zang hangt. Het pakkende effect van een openbloeiende stem hoor je daardoor nooit.

Daarbij komt nog dat Gutiérrez niet bepaald een ‘stage animal’ is, die een grote onewomenshow kan geven. Iemand zoals Damrau: een erg vastberaden en energieke diva, gretig om de sprong te maken en haar carrière te laten groeien.

Gutiérrez is een veel passievere, melancholischer zangeres. Kalm, bijna onverschillig. Toegegeven, het past tot op zekere hoogte wel bij haar rol, maar het werkt niet goed in de enorme showmomenten in de partituur, waar de extatische zang en de waanzin het over zouden moeten nemen. En uit de cabaletta ‘Quando, rapito in estasi!’ zou veel meer vreugde kunnen klinken.

Aan het einde werd Gutiérrez waanzinnig op de ‘moderne’ manier: namelijk heel minimalistisch. Voor mij was het simpelweg saai – en dat is niet wat ik zoek in een Lucia.

Vurig

In groot contrast met de sopraan zong Roberto Alagna de rol van Edgardo als een energieke Verismo-divo. Misschien niet de meest ideale manier om Donizetti’s muziek te benaderen, maar hij maakte zeker indruk met zijn sterke, baritonale stem, zijn rake hoge noten en zijn vurige uitspraak van de woorden. Bij Alagna krijg je echt het gevoel dat hij je een verhaal vertelt, terwijl je van Gutiérrez soms geen woord begreep, omdat ze alle medeklinkers inslikte of dempte.

Alagna en de Bulgaarse bariton Vladimir Stoyanov als Lucia’s broer Enrico waren de enige twee zangers die echt leven in de productie brachten. Een special productie, die Filippo Sanjust in 1980 maakte. De regisseur probeerde de atmosfeer ten tijde van de wereldpremière in 1835 na te bootsen.

Zijn decor ziet eruit als een uitvergroot, kartonnen theater, met gigantische geschilderde zuilen, ramen, kastelen en door de maan verlichte meren op de achtergrond en massieve blauwe gordijnen op de voorgrond. Als het licht iets beter was geregeld (sfeervoller, misschien met echte kaarsen) zou het er zelfs nog betoverender uitzien en zou het heel dichtbij de huidige productie van de Metropolitan Opera komen, waarin Damrau haar memorabele roldebuut als Lucia maakte (een productie die met Netrebko als Lucia beschikbaar is op dvd).

Snikken

Ik ben er helemaal voor om een historische opera op een historische manier te ensceneren, maar dat zou ook een soort ‘historisch acteerwerk’ vereisen. De zangers in de negentiende eeuw wisten zeker hoe ze het publiek moesten vermaken (lees bijvoorbeeld de prachtige beschrijving van een Lucia-voorstelling in Toscane rond 1900 in Where Angels Fear to Tread van E.M. Forster).

Roberto Alagna.

Gutiérrez en de meest andere zangers leken echter verloren te gaan in de grootse ruimte van het toneel. Net als het koor, dat in verrukkelijke Schotse kostuums was gestoken, maar amper bewoog, en ook de Chinese bas die de priester Raimondo zong (Hyung-Wook Lee).

Alleen Alagna liet in de slotscène een glimp zien van de ‘larger-than-life’ geacteerde opera door memorabel te sterven, terwijl hij een paar opwindende hoge noten zong, met enkele effectieve snikken tussendoor.

Het orkest onder leiding van Stefano Ranzani speelde bewonderenswaardig. Het was per slot van rekening de 108e voorstelling van deze productie – die oorspronkelijk door Edita Gruberova werd gezongen in 1980 en ook vorig seizoen. Er waren overweldigende passages, zeker in de koorscènes en de finale van de eerste akte.

Het is een beetje jammer dat in zo’n speciale, historische productie de gebruikelijke ingekorte versie van de partituur werd gebruikt, en niet de volledige, originele editie, gebaseerd op de wereldpremière. En als het motto toch ‘terug naar het origineel’ is: waarom werd in plaats van de fluit niet de glasharmonica gebruikt, zoals pas in Amsterdam?

Teleurgestelde fans van Diana Damrau zullen naar Genève of New York moeten om haar te horen; er zijn in Berlijn geen verdere voorstellingen met haar gepland dit seizoen.

Alagna zal op 3, 6 en 10 april een (hoogstwaarschijnlijk effectievere en stilistisch overtuigender) Don José zingen. Dat overigens in een net zo historisch ogende productie, die sinds een recente reprise bewezen heeft een hit te zijn bij het Berlijnse operapubliek, dat moe is van al dat moderne regietheater van de laatste tijd.

Vorig artikel

Magda Olivero viert honderdste verjaardag

Volgend artikel

Misplaatste regie haalt hart uit La Bohème

De auteur

Kevin Clarke

Kevin Clarke

3Reacties

  1. Ben Siebers
    27 maart 2010 at 01:03

    Ben het helemaal niet eens met de recensie voor wat Gutiérrez betreft. Heb de 2e voorstelling op 25 maart gezien en zij zong prachtig. Het blijft tenslotte een belcanto-opera. Zij kreeg menig open doekje van het publiek en terecht. Evenals Roberto Alagna overigens die groots was qua zang en presence op het podium!

  2. Ben Siebers
    27 maart 2010 at 14:34

    Foutje in mijn reactie. De voorstelling was uiteraard op 24 maart. Op 25 maart was ik ook in de Deutsche Oper maar dan voor Tosca met een geweldige Neil Shicoff als Cavaradossi en Tatjana Serban als Tosca.
    Overigens zingt Damrau dit seizoen ook nog in München (Juli: Die schweigsame Frau van Strauss).

  3. Alessandro
    28 maart 2010 at 20:02

    Dear Ben
    Gutierréz “prachtig” and Schicoff “geweldige” ?

    I admire your generosity, but it is hard to share your opinion for me, too.