Operarecensie

Eerste Papiamento-opera in première

De Nationale Reisopera presenteerde maandagavond in Amsterdam de eerste opera in het Papiaments: Katibu di Shon, gebaseerd op een novelle van Carel de Haseth en gecomponeerd door Randal Corsen. Als opera viel het werk tegen, als musical ziet het er veelbelovend uit.

Scène met Jeroen de Vaal en Tania Kross (foto: Marco Borggreve / Nationale Reisopera).
Scène met Jeroen de Vaal en Tania Kross (foto: Marco Borggreve / Nationale Reisopera).

150 jaar geleden werd de slavernij afgeschaft. In Nederland dan, want andere landen waren ons al voorgegaan.

Helaas bestaat slavernij nog steeds. Ook in Nederland. Nee, er zijn geen plantages in de polder, maar nog steeds worden er mensen uitgebuit. Oost-Europese arbeiders die als slaven onze asperges plukken. Meisjes uit alle hoeken van de wereld die onder verzinsels ons land worden binnengelokt en hier onder dwang hand- en ****arbeid verrichten, om ons van onze frustraties af te helpen. Ze zijn allang niet meer donker; hun huid kleurt steeds lichter en dat van hun ronselaars steeds donkerder.

Wat ik van de slavernij weet, weet ik alleen maar uit boeken en publicaties, want Polen, het land waar ik geboren werd, heeft nooit aan koloniën gedaan. Des te meer echter aan discriminaties. En Polen was – en is – geen uitzondering.

Vanwaar de lange introductie? Omdat ik, als oprechte mensenrechtenverdediger, het tijd vind om genuanceerder met de geschiedenis om te gaan. Zwart/wit bestaat niet meer, alle prachtige foto’s van weleer ten spijt. Ze waren net zo gekleurd als de digitaal gefotoshopte foto’s van nu, al hebben de laatste wat meer mogelijkheden. Geschiedenis is een vak.

Terug naar waar het om gaat: de allereerste opera in het Papiaments, die gisteren zijn première in de Amsterdamse Stadsschouwburg beleefde. De verwachtingen waren hooggespannen en het publiek was beslist niet alledaags te noemen. Wanneer zie je zo veel mooie, prachtig geklede vrouwen bij elkaar? Daar zouden de ‘noordelingen’ eens bij in de leer moeten gaan – wat maakt van een vrouw een vrouw en van een man een man, seksuele voorkeur daargelaten.

Het begon te laat, iets wat ik ook uit ervaring ken (in Israël begint ook alles te laat). Toen kwamen de speeches, waar ik niet op in wil gaan, want anders zijn we morgen nog niet klaar.

De opera zelf vond ik behoorlijk teleurstellend. Ik snapte wel – en verwachtte eigenlijk niet anders – dat de muziek eclectisch zou zijn. Daar vraagt de geschiedenis van de Antillen zonder meer om. En een compilatie van verschillende stijlen kan soms juist verhelderend werken en komt de spanning ten goede. Maar hier was nergens een echte richting te ontdekken. Veel jazz, uiteraard, en snoopy cosy, maar er was niets Antilliaans aan te ontdekken.

Voordat u mij van alles gaat verwijten: nee, ik ben geen expert op het gebied van Antilliaanse muziek, maar mijn beste vriendin, die daar vandaan komt, wel. Zij was er gisteren ook. Vandaar dat ik u ook kan vertellen dat het Nationaal Opera en Concert Koor het werkelijk fantastisch deed – ieder woord was te verstaan. BRAVO!

Het verhaal had een groot ‘De hut van oom Tom’-gehalte en Kunta Kinte (The Roots) was ook nergens ver weg. Dat lag niet zozeer aan het verhaal zelf, dat net zo goed aan operalibretti deed denken, maar aan de vormgeving. Videobeelden met slaven aan kettingen, muren opgebouwd van schedels van omgebrachte slaven… het lag zo voor de hand dat het (vergeef mij!) soms een beetje lachwekkend werd.

Scène uit Katibu di Shon (foto: Marco Borggreve / Nationale Reisopera).
Scène uit Katibu di Shon (foto: Marco Borggreve / Nationale Reisopera).

Tania Kross (Anita) deed werkelijk meer dan haar best om ons in haar oprechte liefde voor twee mannen (de slaaf en de meester, ‘Katibu di Shon’) te doen geloven, maar dramaturgisch was het niet goed uitgewerkt.

En – vergeef uw recensente – maar het deed me aan de toestanden op de Tahiriplein denken, wat, neem ik aan, niet de bedoeling was. Vrouwenverkrachtingen en vrouwenmishandeling zijn net zo oud als Adam en Eva, maar hier deed het behoorlijk vreemd aan. Ook omdat het niet uitgewerkt werd.

De Britse bariton Peter Branthwaite (slaaf Luis) had de looks, maar ik denk dat er veel meer uit zijn rol te halen was.

Jeroen de Vaal (slaveneigenaar Wilmu) had meer hulp van de regisseur mogen hebben, maar zijn personage kwam toch het beste naar voren.

De opera verdient een tweede kans, want er zit echt muziek in. Een driehoeksverhouding doet het altijd goed, zeker als de twee mannen niet alleen rivalen maar ook beste vrienden zijn.

Ik denk oprecht dat er een fantastische musical in zit en als grote musicalliefhebster ben ik er vrijwel van overtuigd dat het in die vorm een overlevingskans heeft. Sterker nog, het kan een regelrechte hit worden. Het verhaal is er meer dan geschikt voor en de muziek – mocht het nog verrijkt worden met een hit – heeft het ook in zich.

Een opvolger van Miss Saigon? Wie gaat Joop van den Ende bellen?

Vorig artikel

Discografie: Death in Venice en Britten

Volgend artikel

YouTube-portret: Belvedere Competition

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

5Reacties

  1. 2 juli 2013 at 22:14

    Na een lange introductie wordt de toonzetting van de daarop volgende recensie al voorspeld: aandacht voor het onderwerp hoeft voor de recensente allemaal niet meer zo nodig…. Hiermee diskwalificeert zij zich als onpartijdige waarnemer, hetgeen nog wordt versterkt door het benoemde deskundige advies van een vriendin, die wel verstand heeft van Antilliaanse muziek. Niet de dubbele liefde is de moraal, maar de onvrijheid die de dubbele moraal in het verhaal veroorzaakt. Een historisch gevoelig thema wordt helder zichtbaar gemaakt met een grotendeels blanke (hoe voelt dat?) slavenbezetting. Zo dichtbij kan het zijn…… Niet slavenschedels, maar gezichten van voorouders maken zichtbaar hoe veel mensen met onmenselijkheid in aanraking zijn gekomen. Met behulp van moderne mediatechnieken ontstaat een aansprekende verbinding tussen toen en nu, die in de slotscene door Tania Kross nog eens subtiel wordt bevestigd.

  2. h van agt
    3 juli 2013 at 10:25

    Ik was er ook bij, maandag. Ik onderschrijf het oordeel van mevrouw Jaworski.

    Alles klopte (maar was niet het beste van het beste) volgens de wetten van de opera, maar waar was de inbreng van de nazaten van de slaven zelf …? Waar was de couleur locale ? Een Pools-Amerikaanse ontwerpster van kostuums en projecties ??? Decor-ontwerp uit Enschede ??? Een Tula/Luis met Pakistaanse trekken, en nou niet bepaald iemand met spierballen en fysiek/vocaal overwicht ??? Het zal best, dat het koor alles verstaanbaar zong, maar zijn er geen uitstekende Surinaamse of Antilliaanse koren in ZuidOost of Rotterdam te vinden, die er aan mee hadden kunnen doen ? Hadden ze anders ze op zijn minst niet kunnen figureren en de makkelijke passages mee kunnen zingen? Volgens mij het enige ‘a-typische’ opera-instrument dat te horen was, was af en toe een elektrische gitaar.
    Wat was nu het doel van het uitbrengen van dit muziekstuk ? Ging het nu om mevrouw Kross die in eigen opera wilde figureren, of ging het erom de schoonheid van de cultuur van de Antillen op een goeie manier voor het voetlicht te brengen. Dat laatste is zeker niet geslaagd, hoe goed bedoeld ook. Dus, ik vrees, niet voor herhaling vatbaar.

  3. 3 juli 2013 at 11:29

    Nee, ik was er niet bij. Ik ben het met Basia Jaworski eens dat zij aandacht vraagt voor de hedendaagse slavernij: van importhoeren uit overigens “witte” landen tot en met de ouderwetse, originele slavernij van zwarte mensen die als beesten worden bestempeld en ook behandeld.
    http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/10669/omvang-christenslavernij-onderschat.html

  4. 4 juli 2013 at 18:20

    Ik was er wel bij en was geinspireerd. Zowel door door de muziek, de onverwachte elementen van de opera als het potentieel van het stuk.

    Alleen-en het is de recensente vergeven- hebben de klippen(muren) met schedels( hoofden waarvoor de zitters uren hebben geposeerd zijn echte mensen) wel degelijk een plaats in het verhaal. En ook al is dat niet ‘goed’ uitgewerkt: op een deel van het eiland, waar de zee onstuimig is en de rotsen scherp werden van oudsher de lichamen van overleden (niet alleen omgekomen in de opstand) ‘begraven’. Slaven hadden geen recht op een graf en werden dus in zee geworpen. Daar werden de lijken door de natuur aan stukken geslagen en door de vissen opgegeten.

    Het is een beruchte plek die elke bewoner van het eiland kent. Het staan nog bekend als zelfmoordplek en men verdenkt ook Joran van der Sloot ervan dat hij zich daar van Natalee Holloway heeft ontdaan. Hoe kan geschiedenis zich herhalen?!..
    Ik sta nog te kijken hoe men binnen het beschikbare tijdsbestek tot een dergelijke decor-constructie is gekomen. Het geheel is gefabriceerd van polyester. Het budget was erg laag en het is nog ontzagwekkend wat er in korte tijd van gemaakt is. Dit is een stadsopera pur sang, maar met de potentie om het ooit tot West-End hit te schoppen. En hopelijk tot opvoeringen op Curacao zelf.

    De medewerkenden waren niet allen Antilliaans. Dan was het stuk er immers nooit gekomen. Met de collaboratie tussen Tania Kross, Carel de Haseth en de componist Randal Corsen is de opera echter wel geheel Antilliaans. Peter Brathwaite is wel degelijk van Caribische afkomst, maar vooral een uitstekende zanger. Het geheel was van bescheiden proporties, maar uit professionele elementen opgebouwd.

  5. 4 juli 2013 at 18:55

    Ik was er wel bij en was geinspireerd. Zowel door door de muziek, de onverwachte elementen van de opera als het potentieel van het stuk.

    Alleen-en het is de recensente vergeven- hebben de klippen(muren) met schedels( hoofden waarvoor de zitters uren hebben geposeerd zijn echte mensen) wel degelijk een plaats in het verhaal. En ook al is dat niet ‘goed’ uitgewerkt: op een deel van het eiland, waar de zee onstuimig is en de rotsen scherp werden van oudsher de lichamen van overleden (niet alleen omgekomen in de opstand) ‘begraven’. Slaven hadden geen recht op een graf en werden dus in zee geworpen. Daar werden de lijken door de natuur aan stukken geslagen en door de vissen opgegeten.
    Het is een beruchte plek die elke bewoner van het eiland kent. Het staan nog bekend als zelfmoordplek.

    Ik sta nog te kijken hoe men binnen het beschikbare tijdsbestek tot een dergelijke decor-constructie is gekomen. Het geheel is gefabriceerd van polyester. Het budget was erg laag en het is nog ontzagwekkend wat er in korte tijd van gemaakt is. Dit is een stadsopera pur sang, maar met de potentie om het ooit tot West-End hit te schoppen. En hopelijk tot opvoeringen op Curacao zelf.

    De medewerkenden waren niet allen Antilliaans. Dan was het stuk er immers nooit gekomen. Met de collaboratie tussen Tania Kross, Carel de Haseth en de componist Randal Corsen is de opera echter wel geheel Antilliaans. Peter Brathwaite is wel degelijk van Caribische afkomst, maar vooral een uitstekende zanger. Het geheel was van bescheiden proporties, maar uit professionele elementen opgebouwd.