Operarecensie

Véronique Gens: een eenheid van spelen

Sopraan Véronique Gens had afgelopen woensdag in het Muziekgebouw aan ’t IJ last van een kuchje. Dat belette haar echter niet om haar liedprogramma Néère prachtig neer te zetten. Ze zong weemoedige liederen van Hahn, Duparc, Debussy en Chausson, enthousiast begeleid door pianiste Susan Manoff.

Véronique Gens. (©M. Ribes & A. Vo Van Tao / Virgin)

De bekendheid ontleent de Franse sopraan Véronique Gens aan haar optredens met barokmuziek. Jarenlang zong ze in het barokensemble Les Arts Florissants van dirigent William Christie. Ook werkte ze samen met dirigenten uit de dezelfde hoek als Philippe Herreweghe, René Jacobs en Christophe Rousset. Het was dirigent Jean-Claude Malgoire die haar carrière een andere richting gaf door haar Mozart-rollen te laten zingen.

Véronique Gens is een bevlogen zangeres. Ze heeft een mooi, lichtdonker timbre. Heel prettig is haar inlevingsvermogen bij het vertolken van gevoelige liederen. Gedistingeerd en wars van kunstmatigheid.

Samen met de virtuoos spelende pianiste Susan Manoff bracht Gens Franse liederen van haar cd-album Néère. De titel is afgeleid van een gelijknamig lied van Reynaldo Hahn. Naast deze van oorsprong Venezolaanse componist stonden er liederen van Henri Duparc, Claude Debussy en Ernest Chausson op het programma.

Je kunt gerust zeggen dat Néère een verzameling is van in-romantische liederen. Wat gevoelssfeer betreft is het wel droevig en weemoedig; een mooie reeks Franse liederen over verlangen in de liefde. Wat mij betreft zouden wat andere liederen met meer zelfreflectie van andere componisten er ook goed tussen hebben gepast.

Het was jammer dat Gens woensdagavond merkbaar last had van haar keel. Ze kuchte wat en zong niet moeiteloos. Van Duparc zong ze onder meer ‘Au pays où se fait la guerre’, over een vriend die afscheid nam en vertrok naar een oorlogsland. Gens bracht het alsof haar eigen liefde was weggegaan. Wat een uitdrukkingskracht en ontroering. Of ze bij het zingen van dit derde lied al last had van haar keel weet ik niet, maar je hoorde dat ze flink haar ademsteun gebruikte en op sommige momenten zelfs te volumineus en vibratorijk zong.

In ‘Chanson triste’ trof mij dat Manoff een uitstekende pianiste is. Ongekend soepel en perfect speelde ze een meanderende stroom aan noten in dit mooie lied. De liefdevolle poëzie die de sopraan zong werd door haar muzikaal onderstreept.

Na het grappige en onstuimige lied ‘Fantoches’ van Debussy, over twee commedia dell’arte-figuren, had Gens toch wat moeite met ‘Clair de lune’. De wendingen in stemhoogte klonken geforceerd. Het klonk een beetje metalig, overigens helemaal niet onaangenaam.

Na de pauze kwam ze op met een flesje water en nam tussen de liederen door telkens een slokje. Ze klonk beter. Een blokje liederen van Chausson volgde. Met een prachtig lied over Hébé, de godin van de jeugd, toonde Gens wederom hoe ze oprecht en met flair een gevoelig lied weet te vertolken. Zo weet ze ook scherp gefocust in een lied als ‘Néère’ heel mooi zacht te zingen.

Wat bovenal naar voren kwam in dit liedrecital, is dat Gens en Manoff een eenheid vormen. Samen hebben ze enorm plezier in het musiceren en ze weten elkaar te waarderen. Zo riep Gens na het imponerende liefdeslied ‘Trois jours de vendange’ van Hahn ‘bravo’ naar de pianiste, die uitbundig had gespeeld. Inderdaad: bravo.

Vorig artikel

Westbroek zingt Barber in Concertgebouw

Volgend artikel

Opera in de media: week 21 van 2018

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.

1 Reactie

  1. Leen Roetman
    19 mei 2018 at 18:01

    Een mooi portret van Véronique Gens las ik op het blog van Basia Jaworski https://basiaconfuoco.com/2017/09/25/van-tragediennes-naar-visioenen-veronique-gens-een-mini-portret/