FeaturedOperarecensieRecensies

DNOA brengt lichtvoetige Zauberflöte

Studenten van de Dutch National Opera Academy voeren deze week Mozarts voorlaatste opera Die Zauberflöte uit. Ik bezocht de tweede voorstelling in de reeks en was aangenaam verrast door het lichtvoetige karakter, in combinatie met uitstekend verzorgde zang.

Eind goed al goed in Die Zauberflöte met v.l.n.r. Theodor Uggla en Gita Dirveika als Tamino en Pamina, Michael Karski en Yulietta Quevedo als Papageno en Papagena. @Foto Reinout Bos.

Die Zauberflöte is niet bepaald mijn favoriete werk, een Singspiel met gedateerde teksten die gemakkelijk de indruk kunnen wekken dat het allemaal zeer serieus bedoeld is. Immers, Sarastro vertegenwoordigt het licht dat aanstonds de gehele wereld zal doen stralen. Een nieuwe tijd staat op aanbreken, de nieuwe mens wordt geboren. Ach, het was de tijdgeest natuurlijk, maar een uitvoering van het werk wordt er al gauw een pompeus gebeuren door. Dat zal zeker niet de bedoeling van Emanuel Schikaneder zijn geweest en regisseur Gabriele Rech heeft dat mijns inziens goed begrepen.

Het verhaal van Die Zauberflöte is een pastiche van voor het publiek in 1791 herkenbare personen, beelden en situaties en het beste dat de huidige toeschouwer kan doen is het met een glimlach aanschouwen en beluisteren. De nieuwe mens wordt in deze productie op de hak genomen door een laboratorium als setting te nemen. Sarastro en zijn priesters lopen in witte jassen, het decor biedt ruimte aan tafels met eenvoudige laboratorium rekwisieten, Petri schaaltjes, erlenmeyers en reageerbuisjes. We gaan een mooie toekomst tegemoet, zoveel is zeker.

Voor het overige wordt de opera gebracht met veel aandacht voor de komische elementen. De Drei Damen bijvoorbeeld zingen niet alleen voortreffelijk, die meiden maken er ook een ingehouden baldadige boel van. De Drei Knaben krijgen wat minder speelruimte, maar ja, het blijven kinderen natuurlijk die drie padvindertjes. Uiteraard speelt Papageno de hoofdrol in de komische scènes en dat ging bariton Einar Gudmundsson zeer goed af. Acterend, sprekend en zingend wist hij een vrijwel perfecte vogelvanger neer te zetten.

Michael Karski als Papageno @Foto: Reinout Bos

Dat brengt me bij een aspect van de uitvoering dat verdient te worden uitgelicht. Zonder uitzondering wisten alle zangers zich zowel sprekend als zingend in goed verstaanbaar accentloos Duits uit te drukken. Desgevraagd wist Paul McNamara, artistiek leider van DNOA, me te vertellen dat hieraan tijdens de maandenlange voorbereiding bewust veel aandacht was besteed. Het gaat immers om een voorstelling die onderdeel is van een opleidingstraject. Alumni van DNOA hopen straks zo’n rol in een van die talrijke Duitse theaters te kunnen zingen en dan moet men daar liefst al wat specifieke ervaring mee hebben opgedaan. Om die reden waren ook de oorspronkelijk teksten gehandhaafd al was de vertaling tamelijk lichtvoetig. Op één controversieel punt was er echter van afgeweken: Monostatos zong ‘weil ein Diener häßlich ist’, elegant opgelost.

Gabe Clarke en Gita Dirveika vormden op 6 juli het voorbeschikte liefdespaar dat geen enkel duet te zingen heeft maar van de regie wel een beetje aan elkaar mocht zitten om hun verliefdheid op het eerste gezicht aanschouwelijk te maken. Tamino is een prins op de vlucht, vermoedelijk voor al die prinsessen die met hem willen trouwen. Symbolisch genoeg is hij verdwaald in het bos en wordt belaagd door een slang (weinig subtiele metafoor).

Katarina Braathen., rechts als ´de slang´ en Theodor Uggla als Tamino. Foto:@Reinout Bos

Pamina is gekidnapt en wordt gevangen gehouden in een glazen cel, permanent in het zicht van haar bewakers annex laboranten, als een vrouwelijk dier in een proefhokje en bestemd als oermoeder van de nieuwe mens. Weinig verwonderlijk dat ze elkaar als hun redding zien.

Gita Dirveika als Pamina. @foto: Foto Reinout Bos

Gabe Clarke gaf een volwassen vertolking van zijn rol, goed bij stem, prima beheersing en redelijk geacteerd. Hij oogt erg jong en dat kwam in deze productie wel te pas. Dat gold ook Dirveika, de ingénu van het geheel. Met name in het tweede bedrijf zong ze prachtig, daarvoor gewoon goed. Ze heeft de rol volledig zich eigen weten te maken met inbegrip van de moeilijkste passages, groot compliment. Verder heeft ze haar uiterlijk mee, knap meisje dat gered moet worden.

Filips Krauklis is een bas bariton en als zodanig niet een typische Sarastro. Hij deed een geslaagde poging de diepe tonen duidelijk te gehore te brengen, maar alles bijeen was zijn voordracht aan de vriendelijke kant. Op zich paste dat goed in de teneur van de voorstelling. Hij meent het niet slecht die Sarastro en als hij van die brute trekjes af kan raken komt het vast wel goed met zijn laboratorium. Voor het zover is zal Monostatos alert moeten blijven. Een obscene partij stokslagen heeft hij maar zo te pakken van zijn meester die hem voor het overige behandelt als een aanhankelijke hond. Tenor Hugo Kampschreur zette zijn personage aardig in de verf en bleek ook goed te kunnen dansen.

Hugo Kampschreur als Monostatos. @Foto: Reinout Bos

Verrassend vond ik het optreden van de zeer jonge sopraan Sharon Tadmor als Koningin van de Nacht. Haar ‘O zittre nicht’ was op zich in orde, alle noten precies getroffen maar een beetje mechanisch. Na de pauze kwam ze opnieuw haar acrobatische zangkunst tonen met ‘der Hölle Rache’ en dat was bijkans perfect. Wat een weelde om begin twintig al over zo’n techniek te beschikken. Hulde.

Sharon Tadmor als Koningin van de Nacht. en Theodor Uggla als Tamino. @Foto: Reinout Bos

Veertien leden van het Residentieorkest onder leiding van Patrick Lange vormden het begeleidende orkestje en wisten in die beperkte samenstelling een zeer authentieke Zauberflöte ten gehore te brengen. Het inventieve wat huiselijk oogende decor alsmede de kostuums kwamen voor rekening van Nicola Reichert. Tim van ’t Hoff was verantwoordelijk voor het lichtontwerp.

Op 5 juli zag Bo van der Meulen een gedeeltelijk andere cast en hier is zijn toevoeging.

Theodor Uggla als Tamino was een gemakkelijk zingende, jonge lyrische tenor die geloofwaardig acteerde en de lastige partij eigenlijk zonder veel kleerscheuren over het voetlicht bracht. Zijn Pamina was Maria Koroleva. Dit is een sopraan die ik zeker in de gate blijf houden. Haar stem is mooi, egaal en kan in de hoogte mooi ´zweven´. Ze heeft veel dynamische nuances en kon de onschuld en de vastberadenheid van het karakter ook gevarieerd presenteren. Heel af en toe waren er lichte intonatie ´dingetjes, maar ik heb genoten van haar gehele volwassen interpretatie.

Michael Karski was een Papageno die zo in elk theater de bühne op kan. Natuurlijk moest hij op de première zijn draai vinden, maar eenmaal op volle toeren was hij alles wat een jonge Papageno in deze setting moet zijn; speels, komisch en ook in zijn vertwijfeling als hij geen antwoord op zijn liefdesroep krijgt, geloofwaardig en aandoenlijk.

Schat aan vrouwen

De Dutch Opera Academy blijkt een schat aan jonge vrouwen te hebben die zo inzetbaar zijn in de grote professionele wereld. Naast de dubbele bezette genoemde grote rollen was er een luxe aanbod in de kleinere. De drie dames, allen speels, vocaal net zo verrukkelijk als theatraal, waren op voortreffelijk. Taylor Burgess (1ste) en Lucy van Ree (2de) en Maria Koshiishi (3de) waren dynamisch, zongen precies en loepzuiver en zonder ook maar een moment het ensemble te overstemmen, klonken hun individuele bijdragen heerlijk. Zoals zo vaak stal Papagena, Yulietta Quevedo met haar kleine bijdrage toch een eventjes de show en kreeg de lachers met haar spel en zang op haar hand.

Toekomst ziet er goed uit

Ook ik wil nog even de Dutch Opera Academy een groot compliment geven. Door het aantrekken van een echte Mozart expert als Patrick Lange en een verbintenis aan te gaan met het Residentie Orkest, krijgen de jonge talenten in hun opleiding de perfecte muzikale ondersteuning en leerschool, die ze nodig hebben in deze fase van hun ontwikkeling. Stijlgevoel, precisie, vertrouwen zijn zaken die je alleen van ervaren musici kunt leren en die elementen kregen ze ruimschoots aangeboden. Voeg daarbij een regisseur als Gabriele Rech, die echt een zeer vermakelijk en mooi Zauberflöte neerzette en je hebt een serie voorstellingen die de leden van de academie echt verder brengen op weg naar de opera carrières waar ze allemaal op hopen en in mijn ogen ook recht op hebben.

Na deze Zauberflöte en de Dido door de Nationale Opera Studio vorige week, ziet de toekomst voor de jonge operatalenten er goed uit.

Verder lezen, luisteren en kijken

Peter Franken schreef in 2015 een analyse van Die Zauberflöte 

In 2021 gaf DNOA een Mozart concert. Ter introdudctie maakten ze deze video.

 

Vorig artikel

In de zaal: Die Zauberflöte

Volgend artikel

Chénier op Dvd met Kaufmann en Westbroek

De auteur

Peter Franken

Peter Franken