AchtergrondFeaturedNieuws

Rheingold: Walhalla van zeven reuzen

De laatste tonen van Das Rheingold zijn uitgeklonken. Wat begon als een onhaalbare fantasie van muziekmakende studenten eindigde als een klinkend succes. Op de laatste avond van Rheingold op de Rijn was er trots en weemoed. Het onhaalbare was gerealiseerd. Een reportage uit de Rijnhaven.

De zangers en musici van Rheingold op de Rijn nemen voor de laatste keer een ovatie in ontvangst.
De zangers en musici van Rheingold op de Rijn nemen voor de laatste keer een ovatie in ontvangst.

Het is dinsdag 23 juli en voor de laatste keer speelt het Utrechtsch Studenten Concert de muziek van Wagners Rheingold. Het tijdelijke theaterschip de Oriana krijgt op deze tropische dag koeling door ventilatoren en water dat over de dakplaten wordt gesproeid.

Op de kade van de Rotterdamse Rijnhaven is het druk. Bezoekers, betrokkenen bij het project en bekende gezichten uit de kunstwereld zijn in afwachting van de allerlaatste uitvoering van Das Rheingold.

De hogere kunst van Richard Wagner, waar bepaald niet elke muziekliefhebber voor warmloopt, wordt hier in een informele sfeer gebracht en bereikt een breed publiek. De zanger die over een kwartier een legendarische Alberich gaat spelen, maakt een praatje met bekenden. Donner wandelt, nog zonder hamer, op de kade. Hij zal een paar uur later, geheel conform de tekst van Wagner, het weerbericht voor de dag zingen: “Zwoele nevels bezwalken de lucht; drukkend vind ik die broeierigheid.”

Opsteker

Op een gangway naar het artiestengedeelte staat tenor Mark Omvlee. Geconfronteerd met de lovende kritieken over zijn Mime (“een werkelijk perfecte Mime”, schreef Trouw, en een Duitse recensent roemde zijn “traumhaft heldische Farben”) reageert de zanger wat verlegen. “Eh ja, wie de recensies heeft gelezen kan terugvinden dat ik het naar mijn zin had in deze rol.”

Mark Omvlee kreeg lovende kritieken voor zijn Mime.
Mark Omvlee kreeg lovende kritieken voor zijn Mime.

“Het was mijn eerste keer in een Wagner-opera. Op de eerste repetities met de collega’s en later ook met het orkest liep het meteen lekker. Ik had van verschillende kanten de tip gekregen om te gaan auditeren. Dit is anders dan als je bij een regulier ensemble werkt, dit is een eenmalig en tijdelijk operahuis en een bij elkaar gebracht creatief team.”

“Voor mij was het fijn om van collega’s en in de media bevestigd te zien dat ik op mijn plek zit in een rol als deze. Het is een speelrol waar je toch ‘met ballen’ in moet zingen. Dat moet je op het podium waarmaken en dat is kennelijk gelukt. Dit project is voor mij een opsteker.”

“Zo’n laatste avond als deze ga ik even rustig in als de eerste. Je kunt me voor deze rol inmiddels midden in de nacht wakker schoppen en dan zit ik zo weer in de muziek. Het is na vanavond klaar. Lekker om even rust te hebben, want het komende seizoen wordt een vol seizoen.”

Echt water

De zaal, met vijfhonderd stoelen, loopt vol en de laatste Rheingold begint. Regisseur Wim Trompert heeft het misschien bedacht op een winterse middag, maar de uiterst waterige beginscène met Alberich en de Rheintöchter past uitstekend bij de omstandigheden.

Waar veel decorbouwers zich wereldwijd voor deze scène het hoofd breken over plastic, tule of een andere verbeelding van water, spartelen de Rijnmeisjes en de gnoom dankzij ontwerper Eric Goossens in echt water dat wordt opgepompt vanuit een enorme tank ergens backstage.

In de voorstelling loopt alles zoals het bedoeld is, de zangers lijken extra hun best te doen, het orkest speelt alert en dirigent Bas Pollard, in stijl gekleed met gouden cumberband, kan met losse hand leiden.

En dan is het afgelopen. Donner slaat met zijn hamer een oorverdovende donderslag op de scheepswand, de goden nemen de kleurrijk verlichte regenboogbrug naar Walhalla en het wordt donker.

In een applaus met popconcertdimensies nemen zangers en figuranten de ovatie in ontvangst. Achter hen zitten de orkestleden, aangedaan, met hier en daar een traan over het afscheid. Regisseur Wim Trompert betrekt de orkestleden nadrukkelijk in het applaus, en daarna komt het zevental dat het allemaal bedacht en regelde op het podium. Ze buigen naar de zaal en draaien zich dan om voor een diepe buiging naar hun vrienden in het orkest achter hen.

Huwelijk

Daniël Moolenburgh is voorzitter van het productieteam en in veel gevallen het gezicht van Rheingold op de Rijn. Naast zijn rol als voorzitter speelde hij als trompettist mee in alle voorstellingen.

Daniël Moolenburgh tijdens de voorbereiding op Rheingold op de Rijn.
Daniël Moolenburgh tijdens de voorbereiding op Rheingold op de Rijn.

Net van het podium oogt hij een beetje aangedaan. “Het was een hele gave maar ook rare avond. Toen we de laatste noten speelde, flitste even het hele project door mijn hoofd. Ik zag dat schip voor me dat over de Rijn voer, alle vergaderingen, alle lastige beslissingen, maar ook alle ontzettend leuke momenten. We zijn bij alles wat we hebben meegemaakt een goed team gebleven.”

De bestuursvoorzitter vond de Oriana de beste plek om een belangrijke persoonlijke stap te zetten. Hij vroeg zijn vriendin, die deel uitmaakt van het orkest, in het schip ten huwelijk. “Het was een bijzondere plek om haar te vragen, we hebben samen zo veel meegemaakt hier.”

En dan volgend jaar Die Walküre? “Nee, volgend jaar doen we Der fliegende Holländer in een Airbus. Ha ha!”

Waanzinnig

Eén van de orkestleden die acht keer de Wagner Experience en acht keer Das Rheingold heeft gespeeld is cellist Berend. Hij studeerde muziekwetenschappen en gaat hierna naar het conservatorium. “Als ik de ouverture van Rheingold terughoor, zal ik denken aan het epische gevoel dat ik had. Zestien avonden openden we; de celli spelen als het water begint te stromen. We stroomden als het ware de opera binnen, je voelde je even de Rijn. Dat was bijzonder.”

“Als musicus in een studentenorkest verwacht je niet dat je bij een uitvoering om een uur of twee ‘s middags aanwezig bent om alles klaar te zetten, een concert speelt en dan nog een paar uur dingen doet waar je nog nooit van had gehoord, zoals steigers opbouwen en afbreken. We hebben zoveel meer gedaan dan muziek maken. Elk plankje en elk onderdeel van dit tijdelijke theater is er door iemand van het orkest ingelegd. Het is waanzinnig dat een studentenorkest dit kan.”

“We hebben op alle gebieden partners en sponsoren gevonden, we hadden briljante zangers en een geweldige regie, die bedacht om een Rijn in de Rijn te bouwen, met technici die dat voor elkaar kregen.”

Blij, trots, triest

Het schip stroomt leeg, de bezoekers gaan terug de kade op en in de foyer, diep in het ruim van de Oriana, begint een afscheidsfeestje. Dat mag niet te lang duren, want de volgende ochtend vaart de Oriana terug naar de Waalhaven om weer omgebouwd te worden voor haar reguliere taak: de binnenvaart.

Yourai Mol, in het bestuur verantwoordelijk voor marketing en pr, staat bij de balie om mensen gedag te zeggen. “Ik kan niet eens zeggen welk gevoel nu overheerst. Blij en trots, maar ook triest dat het eindigt. Het is het meer dan waard geweest. Hoe we financieel uitkomen kan ik nog niet zeggen. Ik weet wel dat de zalen voller waren dan we begroot hadden. We waren in veel gevallen uitverkocht.”

Voor de bouw van het Walhalla van Rheingold op de Rijn, het onhaalbare project dat haalbaar werd, waren niet twee maar zeven reuzen nodig. Keurige studenten die er in hun kleding op de brochurefoto echt uitzien als ‘cultureel ondernemers’, maar die vooral ongekend uithoudingsvermogen en enthousiasme toonden. Daar gaan we nog meer van horen.

Vorig artikel

Opera over Peter de Grote in première

Volgend artikel

Belcantogenot in Rossini-stad Bad Wildbad

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

2Reacties

  1. Marc van der Heijde
    24 juli 2013 at 16:18

    Sfeervolle verslaglegging van een waarlijk heroïsch avontuur. Mijn pet diep af voor alle betrokkenen. En een extra petje voor Anthony Heidweiller (Alberich) en Mark Omvlee (Mime)!

  2. Thijs Verkaaik
    25 juli 2013 at 21:26

    Een zeer terechte lofzang!