AchtergrondBinnenkortInterviews

Martina Prins zingt Aida aan zee

Het Festival Classique opent op 13 juni met de strandopera Aida aan Zee. De hoofdrol in de Verdi-bewerking op het Scheveningse strand wordt gezongen door sopraan Martina Prins. “Dit is één van de meest ongebruikelijke bühnes waar ik ooit op heb gestaan”, vertelt ze in gesprek met Place de l’Opera.

Martina Prins (links) op het strand van Scheveningen. (© Anne Reitsma)

“Ik moet zo wel naar het strand”, zegt Martina Prins aan het begin van ons gesprek. Niet wat je verwacht van een operazangeres midden in een repetitieproces. Ze is echter niet van plan om te zonnen of te zwemmen, er moet gewerkt worden. Over een paar dagen gaat Aida aan Zee in première, de opening van het dertiende Festival Classique, en er komt veel bij de productie kijken.

Vorig jaar bracht het Haagse festival met Carmina Burana ook een grote voorstelling op het strand. Dat was een succes en dus komt er een vervolg. Marijn van Prooijen heeft Verdi’s beroemde opera Aida gearrangeerd tot een voorstelling van 80 minuten, begeleid door een klassiek ensemble, aangevuld met moderne instrumenten. Regisseur David Prins geeft het geheel een semi-enscenering, in samenwerking met een driehonderdkoppig communitykoor en Theaterkoor Dario Fo.

Oorspronkelijk zou Kelly God de rol van Aida zingen. Wanneer werd jij gevraagd om voor haar in te vallen?
“Een week voordat de regierepetities begonnen. Ik werd gebeld en ben toen meteen met regisseur David Prins door het arrangement gegaan, om te zien welke fragmenten van mijn rol erin zitten. Ik heb Aida verschillende keren concertant gezongen, telkens met orkest, de laatste keer in oktober vorig jaar. Het zat dus nog redelijk vers in mijn hoofd. Ik dacht: het is wel behapbaar om het in sneltreinvaart te leren. Dat is goed gelukt, denk ik. Al kan ik niet zeggen dat ik helemaal niet zenuwachtig ben… Maar dat komt meer door de omstandigheden dan door de korte voorbereidingstijd.”

Die omstandigheden zijn uniek: je staat op het Scheveningse strand. Hoe is dat?
“Het is één van de meest ongebruikelijke bühnes waar ik ooit op heb gestaan. Er is met vrachtwagens een wal van zand gemaakt, een soort duin. In het midden daarvan zit het orkest. Tussen de duin en de publiekstribune zit een platter stuk waar wij het verhaal spelen, maar soms lopen we ook een stuk de wal op. Het zand biedt veel mogelijkheden, zoals duikvluchten maken, maar is tegelijk best lastig. Het is behoorlijk ploegen.”

“Die sopraansaxofoon is een ongelooflijk goede vondst”

Hoe is het akoestisch?
“Je hebt geen wanden die je akoestisch helpen, dus het is niet ideaal. We zingen met versterking, waarbij het altijd de vraag is hoe goed je het geluid zelf terughoort. Maar ik heb alle vertrouwen dat dat oké is. We hebben een heel goede geluidscrew, die veel ervaring met klassieke muziek heeft.”

Verdi’s opera is ingekort tot 80 minuten. Wat betekent dat voor het verhaal?
“Het is een soort compilatie van het verhaal. Ik denk dat het wel handig is als je het een beetje kent, want deze versie laat niet veel ruimte voor personenregie en een paar intieme ensembles moesten weggelaten worden. Maar de basis staat. Bovendien zijn we simpel en duidelijk aangekleed, zodat je wel weet wie bij wie hoort.”

Scène uit Aida aan Zee, met Martina Prins (linksvoor) voor het projectkoor. (© Anne Reitsma)

Hoeveel van jouw rol zit in de bewerking?
“Ik heb best veel te doen, het is echt Aida aan zee. Het grote duet met Amneris zit er niet in, maar ik zing mijn beide aria’s, het eindduet met Radamès en veel grote ensemblestukken.”

Het arrangement van Marijn van Prooijen kort de opera niet alleen in, maar voegt ook popinstrumenten toe. Klinkt het heel anders dan we gewend zijn?
“Het is kamerorkestachtig, maar ik vind dat de partituur overeind blijft staan. Het is ontzettend slim gedaan. Neem mijn grote aria ‘O patria mia’. Normaal gesproken is dat een soort duet tussen Aida en een hobo. Bij ons is dat een sopraansaxofoon geworden. Dat is een ongelooflijk goede vondst. Ik had zelf altijd al het gevoel dat die hobosolo iets jazzy’s en bluesachtigs had. Dat hoor je terug in de sopraansax. Het geluid zit heel dicht bij dat van een hobo, maar versterkt het blueselement in de solo. Dat helpt mij om in de sfeer van de aria te stappen.”

Wat is de rol van het communitykoor van driehonderd amateurs?
“De koren zijn zo bewerkt dat alle koorzangers ze allemaal kunnen zingen, ook de koren die eigenlijk alleen voor mannen of vrouwen zijn geschreven. Het is een tamelijk spectaculair geluid. Ik vind het stoer!”

Aida aan Zee gaat op 13 juni in première en is daarna nog op 14 en 15 juni te zien. De voorstellingen zijn op dit moment allemaal uitverkocht. Zie voor meer informatie de website van het Festival Classique. Daar is ook de rest van de programmering van het festival te vinden.

Vorig artikel

De Opera Studio (2): Martin Mkhize

Volgend artikel

Thalheimer completeert Vlaamse Verdi-trilogie

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.